Levende tuin

Wil je een natuurlijke, levende tuin met plek voor vlinders, padden, egels, enzovoorts? Dan vind je hier enkele basistips om je tuin met weinig moeite tot een klein dierenparadijs om te toveren. Een natuurlijke tuin met weinig verhard oppervlak is ook een tuin die regenwater vasthoudt en in de grond laat infiltreren. Zo doe je ook je best om wateroverlast en zelfs grotere overstromingen te helpen voorkomen. Veel groene tuinen bij elkaar geven leefruimte aan veel kleine dieren en inheemse planten en houden regenwater vast. Iedere groene tuin telt mee om wat te doen aan het grote verlies aan biodiversiteit in Nederland.

1-Kies voor een levende erfafscheiding

Kies voor vrij-groeiende of geknipte hagen in plaats van een schutting. Een heg laat bijvoorbeeld egels door, biedt schuilplaats aan verschillende dieren en bij vruchtdragende soorten biedt de heg ook voedsel aan vogels en insecten. Een gemengde haag met bijvoorbeeld hazelaar, sneeuwbal, liguster en zwarte vlierbes zorgt het hele jaar door voor voedsel.

2-Laat ruimte voor een beetje wildernis

Stapel in een hoek van je tuin wat gesnoeid hout of stenen en laat er enkele wilde planten groeien zoals bijvoorbeeld de brandnetel. Rupsen van veel vlinders eten alleen brandnetels. Een stapeltje gesnoeid hout biedt een veilige plek voor veel kleine dieren zoals padden, egels en muizen.

3-Maak een stapelmuurtje of een kruidenspiraal

Tussen de stenen vinden allerlei kleine dieren hun schuilplaats; misschien wel een hagedis! Maak het stapelmuurtje op een zonnige plek. Vermeng de grond met zand. In een kruidenspiraal is het beneden koel en vochtig en wordt het naar boven steeds droger en warmer. Hierdoor kun je allerlei verschillende plantjes in neerzetten. Zowel plantjes die houden van droogte, als plantjes die liever een wat nattere omgeving willen kun je hierin kwijt. Beneden vindt munt het prettig, naar boven toe kun je bieslook, kamille, koriander, dragon, basilicum, majoraan, tijm en rozemarijn planten.

4-Waterrecreatie voor padden, vogels en vlinders

Heb je de ruimte maak dan een vijver met waterplanten. Misschien komen er zo kikkers en libellen in je tuin. Zorg ervoor dat de vijver minimaal 5 uur zon per dag heeft en tenminste op één plek een flauw talud zodat de dieren eruit kunnen. Vogels moeten drinken, ook in de winter. Zet op een plek waar katten niet bij kunnen een schaal neer als drinkplaats voor vogels.

5-Composteer je eigen groenafval

Op een schaduwplekje in je tuin kun je in een zelf-getimmerd houten krat compost maken. Het beste wissel je lagen houtig en groen tuin- of keukenafval af. Verdeel op ieder laag twee handen tuinaarde. Na een tijd komt er vanzelf leven in de compost. Wormen en pissebedden helpen bij het composteerproces en trekken vogels aan.

6-Creatief grasmaaien

Laat bij het grasmaaien een stukje met wilde bloemen staan. Of maai alleen een pad door de wilde pracht. Wanneer de verschillende bloemen gaan bloeien gaat het zoemen en komen de bijen, vlinders en hommels. Voordeel van een wilde bloemenweide is dat ze maar twee keer per jaar gemaaid moet worden.

7-Groene daken en gevels

Heb je een kleine tuin, kies dan voor klimplanten of een groen dak. Groene gevels nemen niet veel ruimte in en trekken veel dieren aan: vogels, kevers, bijen, wespen, spinnen. Ze bieden schuilplaats en voer. Als je voor een druif kiest, voor bramen of voor rode bessen heb je er zelf ook iets aan.

En natuurlijk, gebruik geen bestrijdingsmiddelen!