Alle dieren hebben een eigen plek in het ecosysteem. De meeste diersoorten op aarde zijn insecten. Insectenpopulaties staan onder druk. 40% van alle insectensoorten wordt met uitsterven bedreigd. De hoeveelheid insecten neemt drastisch af: de biomassa van vliegende insecten is de laatste decennia met meer dan 70% afgenomen.
Insecten zijn belangrijk. Ze vormen een voedingsbron voor vogels en andere dieren, ze bestuiven bloemen en planten, ze bestrijden elkaar en houden zo de populaties in balans.
Door een groene tuin met een grote diversiteit aan beplanting en beschutting te maken trek je veel verschillende insecten aan. Al deze dieren zorgen met elkaar voor meer biodiversiteit. Daarnaast helpen ze vaak tegen de kleine plagen waar je soms in je tuin mee te maken hebt, bijvoorbeeld bladluis die door lieveheersbeestjes wordt opgegeten.
Een gazon of grasveldje is ook erg aantrekkelijk voor vogels door de insecten en wormen die er in leven. Er zijn veel manieren om van je tuin een voedselparadijs te maken voor vlinders, bijen en andere insecten. Zorg in ieder geval voor veel verschillende bloeiende en zaadvormende planten; dit zijn bijna altijd ‘gedekte tafels’ voor hen.
Insectenhotel
Een insectenhotel kun je gemakkelijk zelf maken, maar je kunt ze ook kant en klaar kopen. Boor in een houtblok gaten van verschillende doorsnedes of maak een bundel riet- of bamboestengels en plaats deze met de holle kanten naar buiten in een doosje. Je insectenhotel is klaar! Hang het op een droge plek op.
Hieronder worden enkele insecten beschreven die je in je hotel kunt verwelkomen. Ieder insect heeft zo zijn eigen voorkeur.
Vlinders
Om je tuin geschikt te maken voor vlinders moet je eerst iets weten over de ontwikkeling van een vlinder.
Het leven van een vlinder bestaat uit verschillende fases, waarin ze een volledige metamorfose ondergaan. Ze beginnen als eitje op een plant. Uit dit ei komt een rups gekropen. De rups vervelt een aantal keren waarbij zijn te klein geworden huid openbarst en de grotere rups eruit kruipt. Bij de laatste vervelling komt de pop in de cocon tevoorschijn. Dit is de fase waarin de rups verandert in een vlinder. Een cocon is een gesponnen beschermingslaagje dat de rups om zich heen heeft gemaakt. Na een aantal dagen of weken komt de vlinder tevoorschijn uit de cocon.
Als je vlinders in je tuin wilt, moet je zorgen voor zonnige plekjes zodat ze zich kunnen opwarmen. Zorg er ook voor dat de vlinder in al zijn stadia in je tuin terecht kan. Op die manier komen vlinders het hele jaar in de tuin voor.
Maak een vlindervoederplek
In afgelopen 50 jaar zijn al 80% van de vlindersoorten verloren gegaan. Alle reden om ze dus een handje te helpen. Zet nectarplanten in je tuin en zorg voor een variatie in bloeitijden. De Buddleja (vlinderstruik) heeft bloemen met een lange, smalle bloembuis waardoor alleen insecten met een lange tong bij de nectar kunnen. Je ziet rond deze plant dan ook altijd allerlei vlinders rondfladderen. De plant is een zeer waardevolle voedselbron voor vlinders. De zeldzame vlinders maken echter minder gebruik van deze plant. Enkele aantrekkelijke planten voor vlinders zijn de zonnehoed, wilg en wilde tijm. De vuilboom (oftewel sporkehout) trekt citroenvlinders aan en zijn bloesem levert nectar.
Waardplanten
Veel rupsen van vlinders leven maar op een handvol soorten planten of zelfs maar op één soort plant. Een waardplant is een plant waarop dieren iets vinden dat ze nodig hebben zoals voedsel of een plek om zich voort te kunnen planten. De brandnetel is zo’n belangrijke plant. Laat dus enkele brandnetels staan. Denk eens aan de ruimte achter je schuurtje of in een hoekje in de tuin. Brandnetels trekken de volgende vlinders aan: dagpauwoog, kleine vos, atalanta, landkaartje. Van de brandnetel kun je ook nog eens heerlijke soep koken, maar je kan er ook kaas mee maken. Klimop is de waardplant van het boomblauwtje.
Nachtvlinders
Door gras te laten groeien trek je rupsen van de nachtvlinders aan. Veel nachtvlinders rusten overdag op een muur of boom. Ze zoeken ’s nachts naar voedsel op bloeiende bloemen, rottend fruit, uitwerpselen en vochtige grond. Rupsen van nachtvlinders eten allerlei planten. Nachtvlinders hebben een belangrijke rol in het ecosysteem. Er zijn ongeveer maar 50 soorten dagvlinders in Nederland. En dat terwijl er wel ongeveer 2400 soorten nachtvlinders zijn! Veel andere diersoorten (vleermuizen/vliegen/vogels) zijn afhankelijk van de nachtvlinder omdat dit een belangrijke voedselbron voor ze is. Nachtvlinders maken dankbaar gebruik van bloeiende planten in je tuin zoals de kamperfoelie, wilde rozen, hanggeranium en de liguster. De teunisbloem gaat pas ’s avonds open en is dus helemaal gericht op de nachtvlinder.
Bijen
Bijen hebben stuifmeel en nectar nodig; zorg het jaar rond voor bloeiende planten in groepjes in de tuin. Bijen zijn namelijk van vroeg in het voorjaar tot laat in de herfst actief. Sommige soorten overwinteren in uitgebloeide bloemstengels; snoei daarom in het voorjaar en houd wat rommelhoekjes waar ze eitjes kunnen leggen. Bijen zijn nodig voor de bestuiving van fruitbomen en –struiken en bijvoorbeeld de aardbeiplanten, zodat wij ook voedsel kunnen oogsten. Hemelsleutel, herfstaster, muurpeper, lavendel, kattenkruid, blauwe knoop, zonnehoed en kruiden zoals tijm en rozemarijn zijn echte bijenlokkers.
Solitaire bijen zoals metselbijen, behangersbijen en wolbijen leggen hun eitjes in de gaatjes van het insectenhotel en in de spleten van een stapelmuur. Daarna dekt de bij het af met stuifmeel en gaat hij als een echte metselaar te werk om het af te dichten met kleiachtig materiaal. De larve die uit het eitje komt zal het stuifmeel opeten. Als hij groot genoeg is eet hij zich een weg naar buiten.
Oorwurm
De oorwurm eet veel bladluizen en is zelf voedsel voor de vogels. Door een (terracotta) potje onderste boven te hangen en hierin een bosje stro vast te maken ben je eigenlijk al klaar.
Lieveheersbeestjes
Lieveheersbeestjes zijn eigenlijk gewoon hele schattige kevers, met een halfronde bolvorm en korte pootjes. De eitjes zijn geel en worden in het voorjaar gelegd, meestal in groepjes bij elkaar aan de onderkant van een blad. In de maanden mei en juni zijn de larven in de tuin te zien.
Als de larven zijn uitgegroeid, vervellen ze. Na een aantal vervellingen verpoppen ze zich. Je kunt ze dan in de tuin vastgeplakt zien zitten op de meest uiteenlopende plekken, bijvoorbeeld op stoelen en tafels. Na ongeveer een week komt het lieveheersbeestje uit de pop.
Zowel het volwassen lieveheersbeestje als de larven eten veel bladluizen. Een volwassen lieveheersbeestje eet er wel zo’n 100 per dag. Ze voeden zich met mijten, schildluizen en kleine rupsen. Ze zijn dus mooie bondgenoten om insectenplagen in je tuin te voorkomen/bestrijden.
Tijdens de winterslaap schuilen ze in insectenhotels of plantenafval. Ruim dus niet teveel op en wacht met het terugsnoeien van borders tot de lente aanbreekt. Meidoorn, liguster en hazelaar zijn populair bij lieveheersbeestjes.
Wist je trouwens dat het een fabeltje is dat je aan het aantal stippen kunt zien hoe oud het lieveheersbeestje is?