Een groene tuin met veel beplanting heeft veel voordelen. Hij ziet er mooi uit, zorgt voor verkoeling, is beter voor vogels, bijen en vlinders en laat regenwater in de grond zakken.
Een kale bodem droogt sneller uit en verliest door de hardere korst het vermogen om water op te nemen. Beplanting houdt zelf water vast en verbetert daarnaast door de doorworteling het infiltratievermogen van de bodem. Hogere beplanting zoals heesters verhoogt het opnamevermogen van de bodem met een factor drie ten opzichte van kale grond. Hoe hoger de beplanting, des te dieper de wortels en des te beter de doorworteling van de bodem door de plant en de waterbuffering in de plant, op de plant en in de bodem.
Een beplante bodem warmt veel minder op in de zomer vergeleken met een verharde bodem. Beplanting biedt daarnaast ruimte aan allerlei ander leven en houdt door verdamping de omgeving koel.
Zorg voor variatie in je beplanting voor meer biodiversiteit. Het mooiste is om overgangen te maken tussen hoge en lage beplanting. Kies voor je erfgrens voor een groene erfafscheiding van inheemse soorten zodat deze ruimte biedt aan allerlei dieren en ook makkelijk passeerbaar is voor bijvoorbeeld egels. Plant het liefst ook een boom met bessen of vruchten als nest-, schuil- en voedselplaats voor vogels en insecten. Deze boom biedt je ook schaduw op hete dagen. Vervolgens zorg je voor een kruidlaag, bijvoorbeeld in een border. Hierin komen bloemen en bodembedekkers. Bodembedekkers zorgen er ook voor dat je minder last van onkruid krijgt. Bloemen trekken insecten zoals bijen, hommels en zweefvliegen aan. Belangrijk is te kiezen voor verschillende soorten zodat je door het hele jaar heen stuifmeel en nectar hebt te bieden. Want hoe meer insecten, des te meer voedsel er weer is voor de vogels. De bij en de hommel vormen een zeer belangrijke schakel in ons ecosysteem omdat ze verantwoordelijk zijn voor de bestuiving van veel planten. Kies voor bloemen met verschillende bloeiperiodes, niet alleen voor de dieren maar ook voor jezelf! Op deze manier heb je altijd wat moois te zien.
Je hebt nu een mooie tuin gemaakt voor jou en allerlei dieren.
Door vegetatie die tegen droogte kan in de tuin te planten is het minder snel nodig om de beplanting extra water te geven. Dit type planten heeft namelijk vaak een dieper gaand wortelstelsel en een waslaagje om verdamping te beperken.
Inheemse beplanting
Dieren in Nederland zijn aangepast aan de planten en bomen die hier van nature voorkomen. Probeer dus ook zoveel mogelijk van dit soort ‘inheemse beplanting’ te gebruiken. De meeste vogels, bijen en vlinders hebben meer aan inheemse soorten als voedsel. Zo is bijvoorbeeld de lijsterbes voedsel voor 32 verschillende soorten inheemse vogels. De vergelijkbaar decoratieve vuurdoorn uit het Middellandse Zeegebied biedt slechts voedsel aan 4 in Nederland inheemse soorten. Als het zou lukken om meer inheemse heesters aan te planten zou dat veel meer vogels, vlinders, hommels en ander insecten leefruimte bieden.
Vogels en insecten
Vogels zorgen voor sfeer in je tuin. Ze komen er om eten en drinken te zoeken, nestjes te bouwen en om te badderen. Er zijn daarom vele manieren om je tuin aantrekkelijk te maken voor vogels. Een goede variatie is belangrijk. Verschillende soorten beplanting vinden ze prettig. Veel beplanting trekt insecten aan die de vogels eten. Eén- en tweejarige planten bieden zaadjes. Bomen bieden bescherming en fruit (afhankelijk van de soort). Hagen dienen als schuilplaats door de dichte takken en doornen. Ook kunnen ze bessen bieden. Ook een gazon of grasveldje is erg aantrekkelijk voor vogels door de insecten die zich daar bevinden. Klimplanten worden door veel vogels gebruikt om in te broeden.
Egels
Aantrekkelijke elementen voor egels in de tuin zijn een vijver, een grasveldje, bodembedekkers en hogere planten. Egels drinken graag uit een vijver. Maar zorg ervoor dat ze hier ook weer uit kunnen komen, met bijvoorbeeld een kikkertrap. In een vochtig grasveldje vinden egels regenwormen. Beplanting is belangrijk omdat egels graag beschut lopen.
Nachtvlinders
Door gras te laten groeien trek je rupsen van de nachtvlinders aan. Veel nachtvlinders rusten overdag op een muur of boom. Ze zoeken ’s nachts naar voedsel op bloeiende bloemen, rottend fruit, uitwerpselen en vochtige grond. Rupsen van nachtvlinders eten allerlei planten. Nachtvlinders hebben een belangrijke rol in het ecosysteem. Er zijn ongeveer maar 50 soorten dagvlinders in Nederland. En dat terwijl er wel ongeveer 2400 soorten nachtvlinders zijn! Veel andere diersoorten (vleermuizen/vliegen/vogels) zijn afhankelijk van de nachtvlinder omdat deze een belangrijke voedselbron voor ze is. Nachtvlinders maken dankbaar gebruik van bloeiende planten in je tuin zoals de hanggeranium en de liguster. De teunisbloem gaat pas ’s avonds open en is dus helemaal gericht op de nachtvlinder.
Natte en droge tuinen
Heb je een droge tuin? Voorkom dan onnodig water geven door beplanting te kiezen die niet veel water nodig heeft, zoals een kleine boom en robuuste vaste planten. Bij een juiste afstemming met grondsoort en lichtbehoefte is de kans groot dat de planten gezond blijven, ook als het langere tijd droog blijft.
Zorg ervoor dat de grond helemaal bedekt is bijvoorbeeld met bodembedekkers tussen de planten zodat de bodem minder uitdroogt en het onkruid minder kans krijgt. Schaduwrijke plekken in de tuin drogen minder snel uit, vaste planten in de schaduw hebben minder last van langdurige droogte. Heb je een natte tuin? Stem je beplanting erop af.
AAN DE SLAG in de tuin
1.Verbeter de bodem
Voor een goed resultaat is het nodig om eerst de bodem te verbeteren, zeker wanneer er tegels zijn weggehaald. Planten kunnen niet in alleen zand groeien. Bodemverbetering zorgt ervoor dat de grond luchtiger wordt en dat er voldoende humus (plantaardig materiaal) in komt. Hierdoor wordt het regenwater beter vastgehouden en komen er voedingsstoffen in de bodem. Je kan kant en klaar samengestelde bodemverbeteraars, producten die het bodemleven activeren en compost aanschaffen. Als je ieder voorjaar de afgestorven vaste-plantenresten klein knipt en door de grond werkt, hou je de grond luchtig en blijf je de grond verbeteren. Met een gezonde bodem zijn de planten gezonder en weerbaar tegen ziektes en plagen.
2.Aanplanten
Maak een ruim plantgat, flink ruimer dan de kluit van het te planten materiaal. Zorg dat de grond in het plantgat goed los is. Meng de uitgegraven grond eventueel met de gekozen bodemverbeteraar. Let op: de planten nooit direct in de bodemverbeteraar planten, altijd goed doormengen met de aarde.
Zorg dat de kluit goed nat is voordat je deze plant.
Zet de kluit in de grond, vul het gat aan met de gemengde grond en druk lichtjes aan. Geef water. Is het droog in de week na het planten? Geef de planten regelmatig, zo nodig dagelijks water.
3.Maak een onderhoudsplan
- Na het planten geef je de planten voldoende water. Probeer dit later zo veel mogelijk te beperken. Door regelmatig water te geven, maak je je planten ‘lui’. Geef in lange droge periodes liever enkele keren veel water dan regelmatig een beetje. In periodes van droogte geef je ‘s avonds water, dan verdampt het niet zo snel en de bladeren verbranden niet.
- Direct na het planten hoef je niet te bemesten. Als je later je tuin wilt bemesten, lees dan goed de instructies op de verpakking van de meststof. Vooral bij kunstmest kan verkeerd gebruik schadelijk zijn voor de planten.
- De precieze snoei-instructies verschillen per plant. Uitgebloeide plantendelen kunnen juist bescherming bieden tegen vorst. Knip in het voorjaar de uitgebloeide delen weg en knip de plantresten klein dan kan je ze laten liggen als humus voor de grond.
- Als planten te breed worden, kun je ze met een schep afsteken of met een snoeischaar terugsnoeien. Grote planten kun je ook uitgraven, in tweeën delen en weer terug planten.
- Minder winterharde planten kun je beschermen met een laag bladeren of een andere bedekking.
Meer weten? Download hieronder de volgende infobladen:
‘Makkelijke planten voor een droge tuin’ , ‘Makkelijke planten voor een natte tuin’ ,
‘Makkelijke planten voor een schaduwtuin’ & ‘Makkelijke planten voor een zonnige tuin’